Mythes
Worteltjes zijn goed voor je ogen…
In worteltjes zit vitamine A (retinol) en een tekort aan vitamine A kan nachtblindheid veroorzaken. Maar als je niet van worteltjes houdt, word je echt niet nachtblind. Er zijn voldoende andere voedingmiddelen die vitamine A bevatten (bijvoorbeeld groene groenten, tomaten, kaas en eieren. In Nederland komt het dan ook zelden voor dat mensen nachtblindheid ontwikkelen door een gebrek aan vitamine A.
Vitamine A
In het netvlies zitten de bekende staafjes en kegeltjes. Deze staafjes en kegeltjes bevatten rodopsine, een lichtgevoelig eiwit die (als daar licht op valt) een signaal doorsturen naar de hersenen. Voor het aanmaken van rodopsine is ondermeer vitamine A nodig. Vandaar!
Oorsprong van de worteltjes mythe
Of het waar is, is niet zeker maar wellicht ligt de oorsprong van het geloof in de worteltjes in de Tweede Wereldoorlog. De Britten hadden een radar ontwikkeld waarmee ze ook ’s nachts de Duitse vliegtuigen en schepen goed konden zien en raken. Om de Duitsers in verwarring te brengen werd het verhaal in de wereld gebracht dat dit mogelijk was omdat de Britse piloten enorme hoeveelheden wortels aten. En dat ze hierdoor ’s nachts zo goed konden zien. Niet bekend is of de Duitsers dit ook daadwerkelijk geloofden.
Lezen in het donker is slecht voor je ogen…
Vaak wordt gezegd dat het slecht is voor je ogen als je leest in het donker/duister. Raar dat dit niet wordt gezegd als mensen gewoon in het donker lopen, autorijden of een zonsondergang bekijken. Lezen in het donker is namelijk ook niet slecht voor je ogen. Wel is het zo dat het vermoeiend is om bij weinig licht te lezen. Daarom vallen mensen ook vaak sneller in slaap als ze eerst nog even (bij weinig licht) wat lezen.
Als je naar iemand kijkt dan….
Hoe vaak hoor je iemand niet zeggen dat hij/zij voelde dat er naar hem/haar gekeken wordt. Reeds in 1917 is dat aan de Standford University in San Francisco wetenschappelijk onderzocht door John Edgar Coover. Hiervoor heeft hij in 1000 experimenten mensen laten aangeven of zij het idee hadden dat degene die achter hen stond, wel of niet naar hen staarde. De scores onder de proefpersonen waren niet beter dan op grond van kansbereking kon worden verwacht. Ook in een (kleinere) serie experimenten waar maar liefst 12 mensen tegelijk lieten staren naar een proefpersoon leverde niets op. De proefpersonen merkten niets bijzonders.